Otto Bartning
Otto Bartning (Karlsruhe, 12 april 1883 - Darmstadt, 20 februari 1959) was een Duits architect.Bartning genoot zijn opleiding aan de ''Königliche Technische Hochschule'' in Berlijn (de voorloper van de huidige Technische Universiteit van Berlijn). Samen met Walter Gropius was hij in 1918 betrokken bij de oprichting van Bauhaus in Weimar en na het vertrek van Bauhaus naar Dessau in 1933, werd hij directeur van de ''Bauhochschule'' in Weimar. Bartning was ook betrokken in de Berlijnse architectenvereniging Der Ring (1926-1933). In deze tijd ontwierp hij o.a. een flatgebouw in de Berlijnse buurt ''Großsiedlung Siemensstadt'', in de wijk Berlin-Charlottenburg-Nord. Deze wijk is, samen met 5 andere modernistische woonwijken in Berlijn, door de UNESCO in juli 2008 tot wereldcultuurerfgoed verklaard.
Na de Tweede Wereldoorlog werd hij vooral bekend vanwege zijn ontwerp voor ruim 40, rond 1951 gebouwde, evangelisch-lutherse noodkerkgebouwen. Voor het benodigde hout was subsidie van protestantse kerkfondsen verkregen vanuit o.a. Denemarken, Zweden en de Verenigde Staten. Van deze ''Bartning-Notkirchen'', die bedoeld waren om slechts enkele tientallen jaren te blijven staan, staan er nog enige tientallen overeind, hoewel een aantal exemplaren ingrijpend werden verbouwd of uitgebreid. Vele van de Bartning-Notkirchen staan in Duitsland onder monumentenzorg.
Een tweede reeks kleine kerken en kapellen van Bartnings ontwerp, de tussen 1949 en 1953 gebouwde zgn. ''Gemeindezentren'' en ''Diaspora-Kapellen'', waren bedoeld voor evangelisch-lutherse Heimatvertriebene die in overwegend katholieke dorpen en stadjes werden gehuisvest.
-
1
-
2
-
3Gepubliceerd in 1960Andere auteurs: “…Bartning, Otto…”
Plaatsingsnummer: Ar2i1, Großformat BG-Hb 0151/2017GBoek